Samen met mijn zusje en zwager maakten we vorig voorjaar bloeibollen ( = zaadbommen. Maar ik vind dat woord niet zo leuk, dus bij deze: bloeibollen. Zaadbommen worden gemaakt om aan guerilla gardening te doen). Bloeibollen zijn kleine balletjes vol zaadjes die je in het wilde weg om je heen gooit. Soort van dan. Gooi ze namelijk niet in natuurgebieden, dat verstoort de flora aldaar. Maar een braakliggend terrein, de berm langs het fietspad of de tuin van de buren zijn natuurlijk mooie opties. Bloeibollen hebben alles in zich om de bloemen te laten ontkiemen: aarde, voeding en zaadjes. Het is wel handig om de bollen te strooien vlak voordat het gaat regenen.
Het is heerlijk om met je handen de balletjes te draaien. Is ook superleuk om met kinderen te doen. Je handen worden lekker vies enzo.
Je hebt nodig:
- zaadjes (ik koos voor wilde planten, zie vorige post over tuinconfetti)
- potgrond
- bentoniet / kleipoeder / kleimineralen (te koop bij het tuincentrum, soms staat erop: bodemverbeteraar. Ook te koop via het web)
- plantenspuit met water
De verhouding voor goede bloeibollen is 3 grote bekers potgrond : 1 grote beker bentoniet : 1 eetlepel zaadjes.
Meng de potgrond met het bentoniet. Meng er daarna de zaadjes doorheen. Neem een hoopje mengsel in je hand en spuit er wat water op. Voeg steeds een beetje water toe, totdat je er een mooi balletje van kunt maken. Niet te nat maken, want dan drogen de bolletjes niet zo goed.
Laat ze drogen, niet in de zon maar ook niet in het donker. En zeker niet in de oven, das niet goed voor de zaadjes. Na 1 à 2 dagen zijn ze ready to gooi.
Ga je ze ook maken? Lekker buiten in de zon? En dan over een paar weken teruggaan om te kijken wat het geworden is? Leuk toch? 🙂
Fijne dag!
Buitenconfetti! Super!